.

Obcylin


foto : C. Spek.
foto: NKvF/UTC
foto: NKvF/UTC

Auteur: M. Beije 1997 NL
Zaadgever: F. obconica
Stuifmeelgever: F. cylindracea
NKvF nummer: 3867
AFS nummer:
Bloem: enkel, afstaand aan een stevige behaarde steel, L.rood/rood, 14mm.
Bloembuis: koker, doorsnede rond, roze 62B, 10x4mm.
Kelkbladen: stand horizontaal, symmetrie vierzijdig, top omlaag, doorsnede vlak, topmaat kwart en lichtgroen, kleur buitenkant rozerood 38C, binnenkant rozerood 38A, 6x3mm.
Kroonbladen: schotelvormige kroon, onderaanzicht rond, geheel uitstaand, de kroonbladen zijn gelobd met een getande rand, kleur basis lichtoranje 39B, middenveld en randgebied oranje 39A, 6x6mm.
Helmdraad: roze, 4 opgerichte en 4 teruggeslagen meeldraden, 1-1mm.
Helmknop: crème.
Stuifmeel: crème.
Stijl: roze, 16mm.
Stempel: roze, gelobd.
Bloei: rijk.
Bloeitijd: normaal.
Knop: triphyllavorm, punt zijwaarts, doorsnede rond, okselstandig 2 knoppen per bladoksel, top opent normaal.
Bes: rond en zwart, 3x2mm.
Blad: spatelvorm, top stomp voet spits, rand licht getand, uiterlijk mat, glad en vlak, nerven gelijk, kleur bovenzijde en onderzijde donkergroen, hoofdnerf en zijnerven middelgroen, bladsteel rossig.
Groeiwijze: opgaand.
Kweekwijze: struik of bonsai voor in de volle zon, beste kleur in helder licht.

Bijzonderheden:

zelfvertakkende, fleurige fuchsia met afstaande bloemetjes in een aparte kleur. Niet te verwarren met Obcilin van L. Bögemann. Goedgekeurd bij de VKC op 26-7-1997.