J.
Een andere manier om een mooie 'volle' zuilvorm te kweken |
To English version
Het
opkweken van een stamfuchsia tot een goede zuilvorm is mij al diverse malen mislukt.
Telkens heb ik dit uitgevoerd volgens de methode die beschreven staat in fuchsiaboeken
(bijvoorbeeld zoals in 'Fuchsia's Hebben en Houden'). Welke cultivar ik ook
gebruikte, steeds stuitte ik op hetzelfde probleem: na getopt te hebben groeide alleen de
bovenkant van de plant goed door. Sinds kort lukt het mij om een stamfuchsia met een
perfecte zuilvorm op te kweken volgens de methode, die hierna beschreven staat. |
|
. |
. |
Opbouw
van een zuilvorm uit enkele dicht bijelkaar geplaatste stekken |
|
|
Deze
methode is gebaseerd op het vormen van een zuil die opgebouwd wordt uit meerdere dicht
bijelkaar geplaatste stekken. De stekken worden circa 3 cm uit elkaar geplaatst rondom een
stok die net zo lang moet zijn als de uiteindelijke hoogte van de te vormen zuil. Het
beste voldoet hier een niet te dunne (groene) kunststof stok, een type dat sinds kort in
de handel is. Een van de stekken wordt op 10 cm hoogte getopt, de volgende stek wordt weer
20 cm hoger getopt. Het toppen van de volgende stekken gaat steeds een stap van 20 cm
hoger. Het aantal om de stok geplaatste stekken bepaalt dus de hoogte van de te formeren
zuil. Het toppen van bijvoorbeeld de zesde stek is op een niveau van circa 1,10 m en de
zuil kan dan over de volle hoogte van circa 1,50 m goed aaneengesloten uitgroeien. |
. |
Opkweken in
aaneengesloten vorm |
Wel moet men er
rekening mee houden dat het opkweken in een mooie vorm enkele jaren duurt. Het eerste jaar
van opkweken zal de plant ook niet bloeien, omdat er dan steeds getopt wordt en de bloei
daardoor uitblijft. Probeer bij het toppen een bolletje van 20 cm doorsnede op iedere stek
te formeren. Maar top wel steeds na een of twee bladparen, daar anders de kroontjes te
open worden. Wil men een
plant met korte internodia wat sneller laten uitgroeien (dus met langere internodia), zet
de plant dan in de schaduw. In de winter moet de plant in het licht staan en aan de groei
gehouden worden. Als het in de winter vochtig is in de kas mag er niet
getopt worden, daar dan de kans op het ontstaan van botrytis op de wondjes erg groot is.
Wacht met toppen tot er een dag geen vorst is, de zon dan schijnt en de kas gelucht kan
worden.
Om een mooie plant te krijgen moet
in het tweede jaar ook veel getopt worden. Dat toppen dient zodanig te gebeuren dat de
kronen elkaar raken. En om het geheel mooi dicht te krijgen topt u om de twee bladparen.
Pas als de kronen van iedere stek goed op elkaar aansluiten kan men stoppen met toppen,
waardoor de plant in bloei komt. |
|
. |
Traditionele manier voor het opkweken van een zuilvorm |
|
|
|
. |
Met een beetje geluk is er pas een mooi gevormde bloeiende zuil na 18
maanden. Maar dan kan er in het derde jaar een goed gevormde zuil staan met een overdaad
aan bloemen.
Elk voorjaar moet er
daarna getopt worden tot minstens eind maart en doe dat dan na elk bladpaar. Zij-uitlopers
van de te vormen tweede en volgende kronen halen we weg, maar de aangrenzende bladeren
laten we aan de stam zitten. Die aangrenzende bladeren zijn namelijk de saptrekkers, die
er voor zorgen dat de stam dik en stevig wordt. In een iel gevormd stammetje zit namelijk
bijna geen groei. Laat men evenwel de uitlopers zitten om ze mee te laten helpen met het
in vorm brengen van de zuil, let dan bij het snoeien in het najaar goed op wat men
wegsnoeit. Aan zo'n niet weggesnoeide uitloper groeien namelijk in het voorjaar altijd
zwakkere uitlopers!
Zet de zuil in de tuin
op een plaats waar veel licht is. Let op of de gekozen varieteit tegen een standplaats in
de zon kan. De zuil moet minimaal een keer in drie dagen een-derde deel worden gedraaid,
daar anders het geheel scheef groeit. Zorg ervoor dat in de winter de plant in de kas of
andere vorstvrije ruimte aan de onderzijde ook voldoende licht krijgt en dat de plant dan
ook regelmatig gedraaid wordt. Zeker in de eerste twee jaar moet de plant goed in het
licht overwinteren.
Bemesten (in de
uitgroeifase met mest rijk aan stikstof) en watergeven, alsmede het bestrijden van ziekten
en plagen is gelijk aan de opkweek van andere fuchsia plantvormen. |
. |
Kiezen van geschikte varieteiten |
Voor stamfuchsia's in zuilvorm kiest men varieteiten die makkelijk
overwinteren, welke goed uitgroeien en waarvan eventueel op eenvoudige wijze een struik of
halfhanger is te maken. Want met deze keuze-aspecten bestaat er minder gemakkelijk kans op
gaten in de zuil door een wegvallend stammetje. Als die varieteit dan ook nog gemakkelijk
vertakt en uitgroeit met korte internodia, is dat zeker een voordeel.
Bij een zuil opgebouwd
uit een triphylla-varieteit doet zich op een zeker moment het probleem voor dat de top van
de stek, die eigenlijk nog door moet groeien, zal gaan bloeien. Dit lost men op door de
bloeitop er uit te halen, waarna de plant daar zal gaan vertakken. Laat dan maar één
uitloper doorgroeien en deze zodanig aanbinden dat die omhoog groeit. Wel is het dan
raadzaam om stikstof mest te geven; immers, we willen dat een dergelijke plant eerst
goed uitgroeit voordat deze bloeit. Een zuil van triphylla's moet in de zon staan, daar
anders de internodia ervan te lang worden en de zuil er dan sprieterig zal gaan uitzien. |
. |
Het resultaat in juli 2003 |
|
. |
Dat deze
opkweekmethode echt volle zuilvormen oplevert is bij de auteur van dit
artikel - Hans van Aspert - in zijn tuin al na een jaar opkweken goed te zien aan deze
drie zuilvormig opgekweekte varieteiten. Te verwachten is dat na het volgende groeiseizoen
door verder dichtgroeien de zuil over de volle hoogte een perfect gesloten vorm heeft. De
eerste afbeelding in dit artikel, gefotograveerd in october 2002, is van dezelfde zuil als
hierboven links, maar dan gefotograveerd in juli 2003. |
'Gelderse Fuchsia Info-site' -
november
2008 |