-
Zelf heb ik ook ervaren dat potgrond niet specifiek noodzakelijk is voor het verkrijgen
van een goede plant. Zo kweekte ik planten op voor de 'Drs. M.v.d. Zee-Kruseman'-trofee
voor de landelijke wedstrijd van de KNvF-regio Zuid-Gelre. Hiervoor moet men planten
opkweken in een potje van rond 9 cm en een hoogte van 9 cm (hierbij gebruikte ik geen
zand). Deze plantjes bleven vier à vijf jaar in dat potje staan en hadden daarna een
hoogte bereikt van 35 cm met een kroon van 30 cm, terwijl de dikte van de stam dan 1 cm
was. Ze zijn al die jaren niet verpot. Ik heb eens de kluit van een van die plantjes uit
elkaar gehaald en toen bleek dat 3/4 deel ervan uit wortels bestaat. Van mijn
fuchsia-bonsai's is de oudste plant 16 jaar en die staat al 12 jaar in een schaal met een
diameter van 30 cm en een grondhoogte van 4 cm. De planthoogte is 70 cm terwijl de
kroondoorsnede 50 cm meet. In die 10 jaar is deze bonsai niet uit de schaal geweest,
terwijl deze toch elk jaar groeit en volop bloeit. Wel zet men dit soort planten, die in
verhouding te weinig grond hebben, niet in de volle zon maar op een lichte plek uit de
zon.
Beide voorbeelden geven aan dat
verpotten in nieuwe potgrond overbodig is. Alleen om het gemakkelijker te maken, past men
wel de pot op de grootte van de plant aan. Ook een voordeel bij onze opgekweekte fuchsia's
is dat deze vrij koud overwinteren, waarbij alle haarwortels afsterven en deze in het
voorjaar weer als voedsel voor de planten dienen. In de haarwortels zitten namelijk
meststoffen en die worden dan weer als voedsel opgenomen. Dit heeft natuurlijk ook nadelen
en die ondervindt u met name bij varieteiten die weinig tot geen dikke hoofdwortels hebben
(zie een voorgaand artikel in deze serie).
Ook de kastuinbouw laat zien dat
potgrond overbodig is. Hier worden bijvoorbeeld tomaten en komkommers gekweekt op
steenwol, dat wel luchtig is maar waarin geen voedsel zit. De kunst zit hem hier in de
wijze van watergeven en bemesten.
Oude grond, die al jaren in de pot
zit, houdt minder water vast omdat er veel wortels in de plaats zijn gekomen. Dat is te
ondervangen door wat regelmatiger water geven. Houdt de grond dan nog slecht water vast,
doe dan in het gietwater een paar druppels afwasmiddel.
Over het bemesten van de planten
lopen de meningen uiteen. Mijn manier van bemesten is de volgende. In het voorjaar maak ik
gier van oude stalmest of gedroogde koemestkorrels. Dit voeg ik toe aan het gietwater, dat
ik vanaf eind maart tot eind juli om de week aan de planten geef. De gebruikte verhouding
is: een hand vol korrels of oude stalmest op vijf liter water. Dit mengsel wordt aan de
planten gegeven, maar die moeten dan al wel een vochtige kluit hebben.
Als de planten naar buiten gaan
steek ik gaten in de grond op ongeveer 8 cm van de stam, en doe hierin Osmocote-korrels
(15-10-15 + sporenelementen), en dit in de verhouding die op de verpakking staat. Bij
planten in pot, ervoor zorgen dat er minstens 5 à 8 cm ruimte zit tussen de korrels en de
potrand. Omdat deze korrels op warmte werken, voorkomt u zo overbemesting. Verder krijgen
mijn planten niets geen mest meer, ook niet om af te harden. Alleen krijgen al mijn
planten die in potten staan nog een week voor het snoeien een keer chilisalpeter. Deze
vlug-opgenomen stikstof bevordert de aanzet van nieuwe groeipunten.
Ook gaan bij mij de planten zo laat
mogelijk de kas in, waarbij ik er wel voor zorg dat ze droog staan. |