|
. |
|
De gestoken stekken bewortelen het beste in een kas en dan afgeschermd
voor directe zonneschijn. Beschikt men niet over een kas, plaats ze dan uit de zon
voor een raam van de woonkamer of van een leegstaande slaapkamer. En een plaats uit de zon
buiten kan ook, mits de buitentemperatuur dan minimaal 18°C is. |
|
|
|
Bepalende factoren voor een goede beworteling zijn: |
* warmte en met
name bodemwarmte is van invloed op de snelheid van bewortelen. Het beste bewortelen de
stekken bij een bodemtemperatuur van circa 24°C. Bij kwekerijen wordt de bodemwarmte
geregeld via verwarmingsbuizen onder of in de stektafels. Een hobbyist kan het best
gebruik maken van elektrische verwarmingsmatjes, welke in verschillende formaten in de
handel zijn. Ook kunnen zij de bodem verwarmen met een speciale verwarmingskabel, welke in
verschillende lengtes verkrijgbaar is; |
* voldoende
licht krijgen, maar ze mogen niet in direct zonlicht staan; |
* de
hoeveelheid zuurstof die kan worden opgenomen via een luchtige stekgrond of ander
stekmedium; |
* de opname van
water, zorg dat de stekken niet te droog en ook niet te nat staan; |
* de
luchtvochtigheid in de omgeving van de stekken; een lage luchtvochtigheid kunnen de
stekken niet aan omdat ze nog geen wortels hebben om het water naar het blad te
transporteren (afdekken met kap van kamerkasje of folie); de ideale luchtvochtigheid in de
stekruimte is 80 ą 90%. |
|
Verschillende fasen van beworteling tot bloei zijn: |
* van
onbewortelde tot stek met eerste eigen wortels; |
* een vegatieve
groeiperiode, dat wil zeggen dat er groei in de stek zit; |
* een periode
van afharding, waardoor de stek bestand wordt tegen temperatuursverschillen, regen en
wind; |
* de kopvorming
en daarna de bloei. |
|
|
|
Stekken
in een voedselarm grondmengsel |
|
Goede stekgrond bestaat uit 1 deel turfmolm vermengd met 1
deel perlite. Vroeger werd hiervoor gebruikt turfmolm vermengd met zand, maar dit
grondmengsel zakt al spoedig in en dan is dit stekmedium niet luchtig meer. Er mogen
beslist geen meststoffen in de stekgrond zitten en deze moet tevens steriel zijn. In
tuincentra zijn tegenwoordig zakken met goede en steriele stekgrond te koop. |
De behandeling
voor het steken van de stek
gaat als volgt. Ongeveer een halve centimeter onder de knoop de stek recht afsnijden
(sommige fuchsialiefhebbers snijden schuin af, maar het stukje schil aan het schuine
uiteinde kan gemakkelijk aanleiding geven tot botrytis). Bij een kopstek van deze knoop de
bladeren verwijderen. Eventuele bloemknoppen verwijderen. Het uiteinde van de stek
ongeveer 1 cm in stekpoeder dopen en daarna een teveel aan stekpoeder - dat de
wortelvorming remt - goed afkloppen. |
Het steken van
de stek doen we in een potje.
Maar als er zo'n 60 ą 70 stekken opgezet worden, kunnen ze beter in een kamerkasje
of een polystyreen bak gestoken worden; laatstgenoemde is uitermate geschikt voor
het steken van najaarsstekken omdat deze erin tot eind februari moeten blijven
staan. We vullen het potje of de bak met stekgrond, maar drukken dit niet
aan; prikken vervolgens een 2 cm diep gaatje in de stekgrond met een potlood of stokje en
steken hier de stek in. Ook de gestoken stek mag niet aangedrukt worden,
we gieten water bij de stek waardoor de vrije ruimte rond het gaatje volloopt met
stekgrond. Nu nog het geheel bespuiten met een schimmelwerend middel (bijvoorbeeld
Eupareen). Staan de stekken in een kas waar de luchtvochtigheid minimaal 80% is dan hoeft
er geen plastic folie/kap of glasplaat overheen geplaatst te worden, maar dan wel
afschermen met een krant. Op deze manier is de kans op het ontstaan van botrytis veel
kleiner. De stekken moeten wel in het licht, maar niet in de zon staan. Ter voorkoming van
het ontstaan van botrytis, afgevallen steeltjes en blad verwijderen. Is er geen
bodemwarmte, dan moet de temperatuur in de stekruimte 18 ą 20°C zijn. Met een
bodemverwarming van circa 24°C bewortelen de stekken veel sneller en er zullen veel meer
stekken aanslaan. Na drie dagen halen we de plastic folie/kap, glasplaat of krant van de
stekken af en nevelen we ze met een schimmelwerend middel. |
|
|
|
.. |
|
|
Mini-kasje
- Het potje met de gestoken stek wordt in een 'mini-kasje' geplaatst
(dichtgeknoopt plastic zakje of op schroefdeksel in omgekeerde jampot). |
|
Mini-kasje
- In een transparant verpakkingsdoosje van bijvoorbeeld boter kunnen zo'n 6 ą 10
stekken tegelijk bewortelen. |
|
Mini-kas
- In de handel zijn speciale mini-kasjes waar op een klein oppervlak zo'n 25 ą 35 stekken
onder een transparante kunststof kap met afsluitbare ventilatie-openingen bewortelen. |
|
De stekken kunnen ook gestoken worden in polystyreen tableaus met
daarin 104 gaten die gevuld zijn met stekgrond. De tableaus staan ongeveer 2 mm vrij van
de ondergrond, dit om een goede luchtcirculatie te verkrijgen. Stekken in dergelijke
tableaus kan alleen in het voorjaar, aangezien ze hierin maximaal vier weken mogen staan
en dan dus geworteld moeten zijn voor het oppotten. |
. |
Het tijdstip
van oppotten na beworteling is
afhankelijk van de temperatuur in de stekruimte en of er op bodemwarmte wordt gestekt (al
na 14 dagen kunnen ze dan worteljes hebben). Zijn de worteltjes nog erg klein wacht dan
nog een week. Bij het overpotten zorgen we er voor dat er zoveel mogelijk stekgrond aan de
worteltjes blijft zitten. We vullen een potje met een diameter van 6 ą 8 cm met goede
potgrond, maar drukken deze niet aan, maken hierin een gaatje ter grootte
van het kluitje grond wat aan de stek hangt en zetten hier de stek voorzichtig in. Daarna
aangieten en ook nu de potgrond niet aandrukken. Zorg ervoor dat de
potgrond niet uitdroogt of te nat is. Ook blijven opletten op het ontstaan van
schimmelvorming. Daartoe zorgen voor een goede luchtcirculatie (bijvoorbeeld met een
ventilator). Afgevallen blad verwijderen. De eerste drie dagen na het verpotten houden we
de plantjes nog uit de zon maar daarna zetten we ze zo zonnig mogelijk. Dit om te
voorkomen dat de internodiėn (lengte stengel tussen de bladknopen) te lang worden. Na
ongeveer 4 tot 6 weken gaan we bijmesten. |
. |
Het vormgeven
van de opgroeiende gewortelde stek gaat als volgt. Na de eerste drie bladparen de stekken toppen. Om een
bossige plant te verkrijgen telkens toppen na twee bladparen (bij planten met lange
internodiėn toppen na 1 bladpaar). Hiermee gaan we door tot eind april/half mei. Als we
van de stek een kroonboom willen maken toppen we niet eerder tot de stek uitgegroeid is
tot de gewenste hoogte. Wel halen we alle uitgelopen zijtakjes weg, maar laten wel de
bladeren rond de stam zitten. Dat zijn namelijk de saptrekkers, die ervoor zorgen dat een
stevige (dikke) stam ontstaat. |
. |
Met bodemwarmte kan de stekgrond de ideale temperatuur 23
tot 25°C voor beworteling verkrijgen. Bij kwekerijen wordt dit geregeld via
verwarmingsbuizen onder of in de stektafels. Een hobbyist kan het best gebruik maken van
verwarmingsmatjes onder de stekken. Deze matjes zijn in verschillende lengtes
verkrijgbaar. |