|
|
. |
De Trialeurodes
vaporium of kas-wittevlieg is één van die plaaggeesten
waar de fuchsialiefhebber regelmatig last van heeft. Wat het eerst
opvalt, zijn de volwassen wittevliegen die opvliegen als u de
planten aanraakt. Kas-wittevliegen zijn echter geen vliegen, maar
behoren tot de motluizen.Men denkt dat ze uit Zuid- en
Midden-Amerika afkomstig zijn. |
De vliegjes zijn ongeveer
1 mm lang. Hun hele lichaam is bepoederd met een witte stof die door
klieren aan het achterlijf afgescheiden wordt en die ze met hun
pootjes ook over de vleugels uitstrijken. De mannetjes zijn wat
kleiner dan de vrouwtjes. De vrouwtjes kunnen eitjes leggen zonder
te zijn bevrucht. Volwassen exemplaren leven slechts 30 à 40 dagen. |
Kas-wittevliegen overwinteren
meestal in verwarmde kassen. Buiten kunnen ze niet overwinteren,
omdat hun waardplanten bevriezen. Naast de fuchsia zijn die
waardplanten onder andere het wilgenroosje, brandnetel,
melkdistel
en tomaat. |
Gemiddeld legt een
wittevlieg 25 eitjes per dag en ze kan tijdens haar leven zo'n 500
eitjes afzetten. De gele eitjes, met een lengte van 0,2-0,25 mm,
verkleuren na 2 dagen naar zwart. Die eitjes zitten in cirkeltjes
van 20 tot 40 stuks, voornamelijk aan de onderzijde van de bladeren. |
Onder
kasomstandigheden komen er al binnen 10 dagen larfjes uit de eieren.
Deze zijn plat, 0,3 mm lang en lichtgroen van kleur. Bij 21 °C duurt
het larvestadium 3 tot 6 dagen. De krap in het huidpantser zittende
larve vervelt dan. Het daaropvolgende larve- en popstadium duurt bij
21 °C dan 7 tot 11 dagen. Daarna komt er uit de pop een volwassen
vlieg. Van ei tot vlieg duurt bij 21 °C 3 weken; bij 15°C wel 4
weken. De larven en volwassen wittevliegen fourageren aan de onderzijde
van de bladeren en vooral op jonge blaadjes. |
Met hun
stekende en zuigende monddelen zuigen ze het plantensap daaruit. De
wittevlieg en zijn larven verwerken - om voldoende eiwit binnen te
krijgen - grote hoeveelheden sap. Daarbij scheiden ze in de
vloeibare uitwerpselen grote hoeveelheden suiker af, die op de
onderliggende bladeren terecht komt. Dit kleverige zoete laagje
heet honingdauw. De laag honingdauw verstopt de huidmondjes,
waardoor verdamping door het blad en aanvoer van voedingszouten
wordt bemoeilijkt. Is de relatieve vochtigheid in een kas enkele
dagen boven de 90%, dan groeit op de kleverige laag de roetdauwschimmel Cladosporium. Deze belet ook nog de
noodzakelijke lichttoetreding voor het assimilatieproces. De
plakkerige bladeren verkleuren en vallen af, met als eindresultaat
dat de groei van de jonge stengel volledig is afgeremd. De
voortplantingssnelheid van de wittevlieg hangt nauw samen met de
voedingstoestand van de waardplant; hoe gezonder de plant, des te
sneller plant de wittevlieg zich voort. |
Bij kleine collecties
planten is een te treffen maatregel het dooddrukken van de wittevliegen. Voor grotere collecties is daar geen beginnen aan.
Door wittevlieg bewoonde kamerfuchsia's kunt u enkele malen
achtereen in eem regenbui zetten; dan spoelen de volwassen beestjes
eraf. |
Met het
gewasbeschermingsmiddel Admire is binnen de fuchsiavereniging
goede ervaring opgedaan in de bestrijding van kas-wittevlieg.. |
|
|