Als gevolg hiervan vormen zich ijskristallen in de gehele cel, die het
plasma-membraan verbreken en de andere celdelen vernielen.
De winterharde
plantencel beschermt zichzelf bij vorst tegen ijsvorming. Bij vorst wordt water uit de cel
door het celmembraan afgestoten. In de cel blijft een verhoogde concentratie suiker
achter, die aldus het bevriezingspunt van de achterblijvende celinhoud verlaagt. Het
uitgestoten water, dat zich tussen de cellen verzamelt, bevriest daar wel, maar vernielt
bij ontdooien de cellen niet; de cel wordt slechts enigszins vervormd door indrukken van
de celwand.
'Gelderse Fuchsia Info-site' - november
2008 |