Bladperforatie door
aardvlooien is te voorkomen door de groeiomstandigheden voor de planten zo gunstig
mogelijk te maken. Dat doet u als volgt:
Zorg in eerste
instantie dat de grond rondom de planten goed los en vochtig is(pas na 15 mei begint
meestal deze plaag); besproeien tijdens droog en schraal weer is eveneens een goede
preventieve maatregel.
Ook kunt u de
aardvlooien proberen te vangen met een zogenaamde 'vlooienplank'. Dat is een plankje met
aan de onderzijde een plakkende laag (bijvoorbeeld lijm, teer of stroop), dat op zonnige
dagen net boven de planten heen en weer bewogen wordt. De vlooien schrikken, springen
omhoog en blijven plakken aan de plank. Zelf had ik enig succes met een plankje besmeerd
met stroop. In mijn kleine collectie in de voortuin probeer ik ze vroeg in de ochtend (als
het nog koud is) met een snelle beweging tussen twee toegeknepen vingers te vangen.
De eiafzet vindt
plaats in het begin van de zomer in de grond, op enkele centimeters diepte. Na het
uitkomen vreten de larven aan plantenwortels zonder echt schade te veroorzaken. De kever
overwintert in volwassen vorm onder bladeren, graspollen, in spleten van hout enzovoort.
In het (meestal late) voorjaar komen ze tijdens droog en zonnig weer te voorschijn.
Gunstig voor aardvlooien is een vaste, droge grond die op zonnige dagen tot minstens 18°C
wordt opgewarmd. Deze omstandigheden zijn in het vroege voorjaar in mijn voortuin op het
oosten in de border met winterharde fuchsia's exact aanwezig; dus veroorzaken ze daar dan
ook schade (bladperforaties) aan de bladeren van jonge worteluitlopers.
|