. |
In Nederland bestaan er twee manieren om fuchsia's in een pot met een
beperkt grondpakket op te kweken: |
- minifuchsia: hier groeit de fuchsia op in een kleine pot van maximaal 9 cm.
Hierbij is het de bedoeling om in zo'n kort mogelijke tijd een zo groot mogelijke en rijk
bloeiende wedstrijdplant op te kweken. Met het opkweken als zodanig heeft men nog maar
enkele jaren ervaring en welke leeftijd zo'n in zijn groei beperkte fuchsia kan bereiken
is nog niet bekend. In Nederland is men hiermee namelijk begonnen in 1993 met de
instelling door Regio Zuid-Gelre van een landelijke minifuchsia wedstrijd voor de Drs. Mia
van der Zee-Kruseman trofee. Meer over het opkweken van 'mini-fuchsia's' kunt u lezen in
het artikel '16. Minifuchsia ... een klasse
apart' van deze 'Gelderse
Fuchsia Info-site'. |
Minifuchsia
- 'Leverkusen', opgekweekt in een 9cm-pot |
|
- bonsaifuchsia; hier groeit de plant op in een eveneens
zeer beperkt grondpakket van een hiermee gevulde zeer ondiepe fraaie bonsaischaal of -pot.
Bij normaal opgekweekte fuchsia's is alles van de plant ondergeschikt gemaakt aan de bloei.
Maar bij bonsaifuchsia's is alles ondergeschikt gemaakt aan de groei. |
|
. |
'Die
Schöne Wilhelmine'-bonsai - Hiermee won de Fam. Poffers uit Hellendoorn in 2001
in de Vijfde landelijke wedstrijd te Opheusden in de vrije klasse om de
Jhr. Ir. N.J. van Suchtelen trofee een eervolle vermelding. Foto: Fam. Poffers |
|
|
|
Daarbij kunnen we
kiezen voor een bepaalde groeiwijze en mag alles in de door ons gewenste vorm zichtbaar
zijn, zoals wortelhalzen, stam, takken,bladerdek, bloei en bessen; alles heeft in de groei
een zogenaamde plaats en functie en mag daarom in juiste dosering gezien worden. Het
opkweken van een bonsaifuchsia hoeft niet altijd klein te zijn; ik heb ze gezien van 1,20
m hoog en ongeveer 20 jaar oud. In bonsai is er de navolgende classificatie van stijlen:
a.rechtopgaande stam, b.gebogen opgaande stam, c.hellende stam,
d.cascade(ook wel waaier genoemd) of semi-cascade e.kronkelige
stam, f.verwrongen stam, g.bloot-gespoelde wortels, h.kronkelige
wortels, i.rotsbeplanting. Fuchsia's lenen zich bij uitstek voor de groeistijl met bloot-gespoelde
wortels. |
|
De wortels van jonge bomen in het wild liggen verborgen in de grond. Als
de boom ouder wordt komen ze geleidelijk aan boven het grondoppervlak uit. Zij klampen als
het ware zich aan de aarde vast, lijken deze te omarmen en geven tevens de indruk van
grote ouderdom. Net als bij andere bonsai-planten kunt u met draad een bepaalde vorm
creëren. |
. |
De
bonsai-schaaltjes en -potten |
|
Deze zijn over het algemeen zeer ondiep. Zorg ervoor dat ze schuin
oplopende kanten hebben zodat de plantjes er gemakkelijk uit gehaald kunnen worden. Een
bonsaifuchsia heeft namelijk ook wel eens een grotere schaal of nieuwe grond nodig. Zorg
ervoor dat er in de bodem gaatjes zitten voor de afwatering. De schaaltjes moeten ook niet
te groot zijn; de plantjes kunnen later altijd nog in een grotere schaal gezet worden. In
een te grote schaal groeien ze te hard. Het is ook mogelijk meerdere plantjes in een
schaaltje te plaatsen, maar neem dan plantjes van dezelfde cultivar. Anders wordt het een
te bont geheel en is het bonsai-effect weg. Plant ze niet te dicht bij elkaar daar anders
de wortels zo door elkaar groeien waardoor ze nooit meer te scheiden zijn als ze overgepot
worden naar een grotere schaal. De aanslag op de wortels is dan zo groot dat er dan één
of meer dood gaan. |
. |
|
Dit moet
gebeuren in veel licht (maar niet in de zon) en goed geventileerd, daar anders de
stengelleden te lang worden. Binnenshuis wil dit niet, het is daar over het algemeen te
donker. Opkweken in een kas is ook minder geschikt, aangezien het daar vaak te warm is;
doordat men daar ook moet afschermen is het er ook te donker. De beste plaats van opkweken
is gewoon buiten in veel licht maar uit de zon, daarbij uitkijken voor te veel regen. De
schaaltjes moeten geregeld gedraaid worden, behalve als ze bewust één kant op moeten
groeien, bijvoorbeeld bij een cascade (waaier). Als er wordt begonnen met opkweken van uit een stek,, plaats deze
dan in een klein potje van ongeveer 6 cm. |
'Beacon'-bonsai
- Een 15 jaar oud exemplaar, eind oktober gefotografeerd en deze was toen reeds
teruggesnoeid |
|
Hierin vormt men de stek in de gewenste vorm. Naar eigen keuze kan dat een
struikje, kroonboompje, waaier of een afwijkende vorm zijn. Bijzondere bonsia-vormen vindt
u in boeken over bonsai, zoals in het boek 'Bonsai - Het complete handboek' van Harry Tomlinson (zie onderstaand kaderstukje 'Boek met
veel praktische bonsai-informatie').
|
Men kan een bonsai ook opkweken vanuit een oudere plant. Begin hier dan
mee in het najaar (half-september). Snoei de plant eerst grof in de juiste vorm en
verminder de watergift. Wacht dan 2 à 3 weken en haal vervolgens de plant uit de pot. De
aarde wordt van de plant afgeschud of gekrabd. Vooral aan de bovenkant worden dan de
(blote) dikke hoofdwortels zichtbaar. Pot de plant op in de desbetreffende schaal, breng
de plant weer aan de groei en laat hem in de winter doorgroeien. In het volgende jaar gaan
we over op de definitieve snoei voor de juiste vorm. |
. |
|
Houdt u er rekening mee dat een fuchsiabonsai moelijker is op te kweken
als een normale fuchsia. De plant wil minder goed uitgroeien doordat deze in een kleiner
grondpakket staat en daardoor ook minder water en voeding kan opnemen. |
'Daniëlle
Freistein' - Zeer geschikt voor het opkweken als bonsai |
|
In het voorjaar zal de plant wel redelijk groeien, omdat de temperaturen
dan niet zo hoog zijn. Snoei dan geregeld om de plant bossiger te maken, dit komt de bloei
ten goede. Probeer zo te snoeien dat de plant zijn gewenste vorm behoud. Haal de
grotere bladeren in het centrum van de plant geregeld weg. Daardoor krijgen de nieuwe
scheuten die door het centrum groeien de kans door te groeien en er is dan ook minder
verdamping. Ook geeft dit een betere belichting in het hart van de plant en is er minder
kans op het ontstaan van botrytis. Tevens wordt er dan minder voedsel opgenomen hetgeen de
groei vertraagt. |
. |
Haal de plant ook één keer per jaar uit de schaal en knip wat van de
wortels weg, dat geeft ook een tragere groei. Dit kan het best gebeuren in het voorjaar
als er opnieuw opgepot moet worden. Wil men een tak op een bepaalde plaats - die men zelf
heeft bepaald - uit laten lopen, dan is hiervoor de navolgende mogelijkheid. Zoek een
verborgen knoop op (hier heeft eerder een bladpaar gezeten), maak met een scheermesje
voorzichtig een sneetje van ongeveer 5 mm boven de knoop in de bast van de tak (ongeveer
1/3 gedeelte van de omtrek en ongeveer 1 à 2 mm diep). Doe dit alleen bij verhoute takjes
(zie nevenstaande afbeelding). |
|
. |
|
Gebruik een potgrond die goed luchtig blijft en die veel water kan
vasthouden. Omdat de planten over het algemeen in een te klein grondpakket staan, zal men
zeer geregeld moeten bijmesten. Zelf werk ik veel met bladbemesting en geef maar weinig
mest via het gietwater, omdat er in kunstmest ook veel ballaststoffen zitten die zich op
kunnen hopen in de potgrond. Een goede basis is 1 keer in de 2 weken in het gietwater (een
1/2 gram/liter). |
Larissa
bonsai - Dankzij korte stengelleden is deze goed te vormen. Foto: Fam. Poffers -
Hellendoorn |
|
Om verbranding van de wortels te voorkomen moet de potkluit dan nat zijn.
Tevens 1 à 2 keer per week een bladbemesting geven van 1/8 gram/liter water. Om
verbranden van de bladeren te voorkomen mag de plant dan niet in de zon staan. Gebruik
meststoffen van een hoge kwaliteit, omdat daar minder ballaststoffen in zitten. Zelf heb
ik een goed resultaat met Plantprod 20-20-20 en eens per maand een watergift met daarin
1/2 gram/liter bitterzout (magnesium). Water en bladbemesting geven kan het best
's-morgens gebeuren. Als men dit 's-avonds doet is er meer kans op het ontstaan van
botrytis of wortelrot, daar het water 's-nachts niet verdampt en slecht opgenomen wordt
door de plant. Bij koud weer kunnen de planten beter wat aan de droge kant gehouden
worden. |
.. |
|
In fuchsiabonsai komen dezelfde ziekten en plagen voor als in normale
fuchsia's. Wel hebben de bonsai's meer last van rode spintmijt (te zien aan het dof
verkleuren van het blad), aangezien deze over het algemeen droger staan, Daarom deze wat
vaker sproeien. Verkleuren er bladeren naar geel met groene vlekken, dan hebben de planten
een gebrek aan magnesium. |
. |
|
Vanaf begin september wordt er geen mest meer gegeven. Half oktober worden
de planten gesnoeid. Snoei ze niet te kort, in het voorjaar kan beter nog eens wat
bijgesnoeid worden. Een goede temperatuur voor het overwinteren is tussen de 5 en 8°C
(voor een triphylla ongeveer 2°C hoger, en die moeten dan veel licht krijgen). Hoog in de
kas is voor triphylla's meestal een goede plaats, maar let op: ze drogen daar wel eerder
uit dan planten in een gewone pot. |