18-III. Uit de geschiedenis van de fuchsia's - Deel
III |
To English version
F.reflexa Hort.Berol., met haar aantrekkelijke kleine
bloemen, gelijkt veel op
F.mycrophilla
en wordt door sommigen als een cultivar van deze
gehouden, alhoewel als het land van oorsprong wordt genoemd Mexico. Evenzo kan men zeggen,
dat
'Cottinghami',
die te gelijk met F.reflexa
bekend werd, van deze, met uitzondering van de donkerder tint van haar bloemen en bladen,
niet te onderscheiden is. |
F
macrostemma R. P. [Flore
Peruviana 3, plaat 324 f. 6 en Bot. Cab. plaat 1862, zie
Afb.16]
is een goede species, waarvan vele anderen schijnen af te stammen. Zij groeit op de bergen
van Chili, en gelijkt, zelfs tot in de kroon van haar kelkbladen en meeldraden op
F. coccinea, F.serratifolia en
F.denticulata , een
mutatie van haar zelf. Algemeen is men van oordeel, dat veel zogenaamde species in tuinen
niets dan vormen van
F.macrostemma
zijn, en bovenal wordt dat gezegd van
F.globosa, F.conica, F.longiflora, F.recurvata
[Curtis's Bot. Mag. plaat 3521],
F.gracilis, F. mutabilis en
F.tenella Lindl [Bot. Reg., plaat 1052].
F. macrostema
zelf was in 1840 buiten Engeland nog zeldzaam. In 1847 verkreeg
Verschaffelt
uit Gent daarvan een mutatie met witte kelken. |
Afb.16 F.macrostemma - 'Bot. Cab.', plaat 1062 |
|
Afb.17 F.thymifolia - 'Sweet's Br. fl.
gard.'. pl. 35 |
|
|
Omstreeks 1840 werden bekend op het vaste land van Europa
F.decussata R.P. [Flore Peruviana plaat 323 f.6] van
Peru, met donker roze-rode kelken en scharlakenrode kronen;
F.thymifolia
H.B. [Sweet's Br. fl.gard. Ser. 2, plaat 35, zie
Afb.17]
van Mexico, met aanvankelijk bleekroze-rode, doch later donkerpurperen bloemen, en
tenslotte
F.venusta H.B. [Flore des Serres, plaat 538, zie
Afb.18]
van Nieuw-Grenada, met roodpurperen kelken en scharlaken- of oranje-rode kronen. |
F.discolor
Lindl. [Curtis's
Bot. Mag., plaat 3499, en Bot. Reg., plaat 1805] was voor Engeland, waar zij
uitgeplant in de volle grond aan wisselende weersomstandigheden weerstand biedt, een goede
aanwinst. Evenwel is deze voor Duitsland minder geschikt, omdat men haar daar steeds tot
op de grond zag doodvriezen. Ingevoerd werd
F.discolor
van de
Falkland's Eilanden, waar zij aan plaatsen gebonden is, die wel is waar beschut zijn, maar
die toch in de winter drie tot vier voet onder sneeuw en ijs bedolven liggen. Zij gelijkt
veel op F.gracilis
multiflora, F.tenella
en
F.conica
Lindl
[Bot. Reg., plaat 1062]. |
|
|
|
|
Afb.18 F.venusta - 'Sweet's Br. fl. gard.', plaat 538 |
|
Afb.19a F.serratifolia - 'Curtis's Bot. Mag.',plaat 4174 |
|
Afb.19b F.serratifolia - 'Paxton's Mag. of Bot.', pl. 169 |
|
Afb.20 F.splendens - 'Curtis's Bot. Mag.', plaat 4082 |
|
|
In
1845 maakte een tot dan nog onbekende species uit Muma (Peru), namelijk
F.serratifolia
R.P., zeer veel opgang op de Engelse
tentoonstellingen, en dat niet zonder reden, daar zij met bloemen prijkte van 1½"
lengte, waarvan de half oranje- en half rozerode kroon in een heldergroene kelk gevat is.
Genoemde fuchsia behaalde prijzen te Chiswick, en op de tentoonstellingen van de Royal
Horticultural Society in Regent's Park.
Afb.21a F.macrantha - 'Paxton's Mag. Bot.', plaat 4082 |
|
Afb.21b F.macrantha - 'Flore des Serres', plaat 151-153 |
|
De eer van haar
ontdekking komt toe aan Ruiz & Pavon, de eer van haar invoer komt toe aan
Lobb,
die haar eveneens in Muma aantrof, ze aan
Veith & Sons toezond en die in
diens kwekerij in de zomer van 1844 tot bloei kwam. Vanaf die tijd werd
F.serratifolia
zowel in Bot. Reg. plaat 41, als in het Curtis's Bot. Mag.
plaat 4174 [zie Afb.19a ], Paxton's Mag. of Bot. XII, plaat 169
[zie Afb.19b ] en in Flore des Serres plaat 447, afgebeeld. In
1845 werd zij te Erfurt verkrijgbaar gesteld, en in 1852 gekruist met
'Napoleon', waarvan het ontstaan van een aantal varieteiten met witte
kelken het gevolg was.
Omstreeks 1845
werd de verzameling van de Royal Horticultural Society te Londen
verrijkt met
F. splendens
[Bot. Reg. 1842, plaat 67, Curtis's Bot. Mag,, plaat 4082
(zie Afb.20) en
Flore des Serres, plaat 458] haar door
Hartweg van de berg
Fotanpeque, |
die 10.000
voet boven het zeeoppervlak
ligt, toegezonden en
deze is derhalve
volkomen in staat in Engeland te overwinteren.
Curtis Bot. Mag. Plaat 4082 (zie Afb.20) en Flore des Serres, plaat 458] haar door
Hartweg
van de berg Fotanpeque, noemde soort heeft een scharlakenrode
kelkbuis en groene kelkslippen en kroonbladen. Zij werd, na
Hartweg door
Linden van Chamula, en door Skinner van Guatamala ingevoerd. In 1858 kwam van
F.splendens de cultivar
'President
Gosselin'
in de handel.
Van 1846 dateert de invoer in
Europa van F.macrantha
Hook [Curtis's Bot. Mag., plaat 4233, Paxton's
Mag. of Bot. plaat 4082 (zie
Afb.21a), Flore des Serres, plaat
151-153, (zie afb.20b], zo genoemd omdat zij van alle toen bekende soorten
de grootste bloemen had.
F.macrantha werd het allereerst door
Matthews op de
hoge bergen van Antimarca (Peru) ontdekt, echter niet anders dan in gedroogde exemplaren
voor het herbarium van Sir Hooker naar Engeland gezonden.
Lobb, de
bekende reiziger vanVeith & Sons, was haar invoerder. Hij vond haar in de
bossen van Chasula (Columbia), op een hoogte van 5000 voet boven de oppervlakte van de
zee. Zowel in Engeland als in Duitsland wordt
F.macrantha
voortdurend in ere gehouden. Zij bereikt in die landen een hoogte van 2 - 3 voet,
bloeit rijk, maar brengt bleekrode bloemen voort.
Van
F.mexicana,
door
Porcher
F.montana
genoemd, die in 1847 werd gevonden, zijn geen bijzonderheden
bekend. Beter bekend zijn daarentegen
F.acinifolia
Scheidw. (ook wel
F.brevifolia
genoemd), en
F. nigricans
Linden. Deze bloeide voor het eerst in de gematigde kassen
van Galeotti. Zij is
dwergachtig van uiterlijk en draagt bloemen met een rozerode
kelk en met een half rozerode. half witte kroon.
F.nigricans
werd ontdekt door
Linden in holle, vochtige en schaduwrijke streken
in de provincie Merida (Venezuela), aan de ingang van
Paranillo de la Mucuti (tussen Mendoza en Timotes) 2270-2600
meter boven de oceaan, en door de reizigers
Funck en
Schlimm in 1847, in de
vorm van zaad, overgezonden. |
Afb.22 F.nigricans - 'Flore des Serres', plaat 481 |
|
Afb.23 F.spectabilis - 'Flore des Serres', plaat 359-360 |
|
|
|
|
Afb.24 F.miniata - 'Flore des Serres', plaat 754 |
|
F.nigricans
bloeide voor het eerst in Europa bij
Linden met scharlakenrode kelken en donkerviolette kronen [Flore des Serres plaat
481, zie Afb. 22].
Van
F. procumbens
uit Nieuw-Zeeland, die misschien nog vroeger dan
F.nigricans
werd verspreid, zijn geen bijzonderheden bekend.
In 1847 werd de prachtige
F.spectabilis Hook - weldra terecht de koningin der fuchsia's genoemd -
ingevoerd. De kwekerij Veith & Sons zond deze in april 1848 naar de
tentoonstelling van de Horticural Society in Regentstreet te Londen, en deze ontving
hiervoor de grote zilveren medaille. F.spectabilis is
vooral merkwaardig vanwege de wijnrode takken, de donkergroene
bladeren en de schitterende scharlakenrode bloemen. |
|
De plant van
Veith was ingezameld door
Lobb op de Andes van
Cuenca, doch reeds vroeger - in gedroogde staat - van Pambo de Yeerba buena (Ecuador) voor
'Hookers herbarium',
medegebracht door
Seemann. Van
F. spectabilis werd een afbeelding opgenomen in Flore des Serres plaat 359 en 360
[zie afb.23]. Tussen deze en
F.miniata [Flore
des Serres, plaat 754, zie afb.24] afkomstig van Nieuw-Grenada,
bestaat een zeer innige verwantschap. |
(Wordt vervolgd in deel IV) |
. |
'Gelderse Fuchsia Info-site'-
november 2008 |